Ontbinding overeenkomst niet gerechtvaardigd
DGP organiseert de Dutch Grand Prix in Zandvoort en is belast met de ticketverkoop. DGP heeft in september 2023 een overeenkomst gesloten met PG voor de wederverkoop van tickets op de internationale markt. Voor de Dutch Grand Prix die van vrijdag 23 tot en met 25 augustus 2024 plaatsvindt, heeft DGP 35.000 tickets aan PG ter beschikking gesteld om te verkopen. In juli 2024 heeft PG aan DGP laten weten dat zij de overeenkomst ontbond wegens diverse tekortkomingen van DGP.
In deze kort gedingprocedure is niet vast komen te staan dat de verwijten van PG de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigen. DGP heeft voldoende concreet gemaakt dat zij een spoedeisend belang heeft bij betaling, vanwege haar eigen betalingsverplichtingen ten opzichte van haar leveranciers. De voorzieningenrechter veroordeelt PG om het al in juni 2024 verschuldigde restant van € 3.000.000,- aan DGP te betalen.
Tegenvorderingen afgewezen
DGP had ook gevorderd dat PG wordt veroordeeld om de overeenkomst, voor wat betreft actieve verkoop van tickets voor 2024 en integraal voor 2025 na te komen op straffe van een dwangsom. Die vorderingen zijn afgewezen. PG heeft voldoende aangetoond dat zij zich inspant om zoveel mogelijk tickets voor de Grand Prix 2024 te verkopen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om de eis om PG op straffe van een dwangsom te verplichten de overeenkomst voor seizoen 2025 na te komen toe te wijzen.
De tegenvordering van PG om DGP te veroordelen tot het verstrekken van documenten met informatie over onder meer aan derden verkochte tickets en contracten met andere partijen is afgewezen. Deze vordering is onvoldoende onderbouwd.